zaterdag 17 januari 2015

Die dag in Sint-Victor... 4 keer een workshop

Donderdag 15/01/2015

Woensdag had mevr. Van Stappen ons al goed geholpen het idee van de les duidelijk en concreet te maken. Hierdoor had ik toch een goed gevoel bij de workshop, want in het begin had ik heel veel zenuwen omdat ik muziekworkshops moeilijk vind, ik voel mij hier niet zo zeker bij. Maar dankzij de hulp van mevr. Van Stappen zag het weer zitten. Celien en ik hadden goed doorgewerkt zodat alles klaar was en dat alles klaar lag.

Na een goede 20 minuten stappen door weer en wind waren we aangekomen in de Sint-Victorschool.
Aan de hand van een gekleurde bol werden de leerlingen verdeeld over de verschillende deeldomeinen en vonden ze snel de juf bij wie ze moesten zijn. Voor muziek hadden wij een roze bol.
Toen we in de klas waren stelden we onszelf eerst even voor. We lieten de kinderen niet te lang in spanning wachten en we vlogen er meteen in, letterlijk dan want we stapten in de teletijdsmachine.
De liedjes waren zeer duidelijk, de kinderen hoorden snel dat het eerste lied een oud lied was en dat het uit de tijd van de prinsen en prinsessen kwam.
Het tweede lied koppelden ze direct aan de robots.
Dus fase 1 ging vlot!
Daarna lieten we de kinderen experimenteren met de instrumenten.  
En toen liep het een beetje verkeerd... We merkten dat de kinderen gewoon op de instrumenten speelden en niet nadachten in hoeverre je er een geluid van de toekomst aan kon koppelen.
De kinderen werden in groepen verdeeld en kregen de opdracht: "Jullie gaan in de teletijdsmachine naar de toekomst. Hoe klinkt het daar? Start"
Ai, ai, ai, juf Freya, waar zit je toch met je hoofd?!
We merkten bij het toonmoment dat de kinderen niets hadden en dat ze de opdracht niet begrepen. 
We kwamen op extra vragen die de opdracht concreet maakten (hopelijk).  "We stappen eerst in de teletijdsmachine. Hoe gaan we dat verklanken met de instrumenten en/of met onze stem? Dan zijn we in de toekomst. Wat zien we daar? Wat horen we? Hoe gaan we dat verklanken met de instrumenten en/of met onze stem?"
Deze stelden we aan de kinderen en we lieten ze opnieuw in groep voorbereiden.
En ja hoor, nu ging het vlot. We gingen rond en we luisterden eens bij de kinderen naar hun toekomst, spontaan hoorden we kinderen zeggen: "Zo klinkt onze teletijdsmachine en dan als we uitstappen klinkt het zo..."
Bij het toonmoment had elke groep iets voorbereid.
Maar toen we vroegen naar de beelden van de kinderen, kwam er niets uit.

Vlak voor workshop 2 hadden we snel nagedacht over hoe we dat experimenteren gaan aanpakken. We hebben besloten om te verschillende instrumenten te laten bespelen door de kinderen en te vragen wat je ermee kan doen en wat je er mee zou kunnen verklanken.
Dit ging duidelijk veel beter dan. Eerst lieten we ze even gaan op de instrumenten en daarna vroegen we stilte. We lieten een kind met bv. een trom even spelen en we vroegen aan de kinderen wat je nog kon doen. Spontaan kwam antwoorden, je kan heel traag of heel snel spelen, heel zacht of heel hard spelen,... Dit deden we tot we de verschillende instrumenten die de kinderen hadden besproken hadden.
Toen we bij het toonmoment weer vroegen daar de beelden die ze kregen, stelde ik spontaan de vragen: "Klonk het rustig of eerder onrustig, chaotisch? Klonk het gevaarlijk of eerder veilig? enz."
Sommige kinderen hadden een beeld voor zich en zeiden zelf welk weer het daar was in hun hoofd, ze konden dit goed verwoorden. Maar voor de anderen die geen beeld hadden waren dit wel goede hulpvragen.
We stelden ook de vragen waarom ze bv. hun teletijdsmachine zo hadden verklankt, maar deze vraag was voor kinderen abstract of ze antwoordden vaak: "Omdat het ons wel leuk klonk"
We besloten om bij de instructie daar op dieper op in te gaan door nadruk te leggen op wat je met een instrument kan doen (van snel naar traag), hoe het klinkt,... Hierdoor konden sommige leerlingen op de vraag antwoorden. Er was bijvoorbeeld een groepje dat zei: "Wij gaan van traag naar snel omdat een teletijdsmachine dat ook doet, die stijgt op en die gaat altijd sneller."

Slotreflectie:
We merkten snel dat het niet altijd goed liep, wanneer het kon stuurden we direct bij en lieten we ze weer aan het werk. Maar soms moesten we even nadenken en was de bijsturing voor de volgende workshop. Ik merkte vaak dat de kinderen zich vragen stelden of niet goed wisten wat ze moesten doen door mijn opdrachtgeving of vraagstelling. Dus ik wist dat ik mijn vraagstelling moest aanpassen en niet dat kinderen hun ingesteldheid moesten aanpassen. Ik deed mijn best om het op de moment zelf te doen zodat de kinderen verder konden. Dit deed ik dan door extra vragen te stellen. 
Deze workshop heeft mij weeral veel bijgeleerd. Ik voelde zelf aan wanneer kinderen het begrepen en wanneer niet en kan dit ook bijsturen door extra vragen. 
Ik ben misschien eerst weer gevallen, maar ik ben ook weer opgestaan en ik sta steviger in mijn schoenen voor muzieklessen. Ik kan het zelf bijsturen, ik ben het niet moeten gaan vragen. Ik heb het zelf aangevoeld dat het niet goed ging en ik heb het zelf bijgestuurd.  
Lesgeven is soms wel eens met vallen en opstaan, maar het is belangrijk dat je zelf opstaat en je niet laat optrekken door iemand anders.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten